Molen De Wilde staat achter het heemerf in het Molenpark aan de Nieuwe Rielseweg 39. ’s Zaterdags tussen 10.00u. en ±13.00 kunt u vrij binnenlopen om de molen te bezichtigen. Ook is er dan meel te koop dat op de molen gemalen is. Voor meer informatie over rondleidingen en de andere Goirlese korenmolen De Visscher zie: Stichting Akkermolens Goirle of stuur een bericht naar info@akkermolens.nl.
Korenmolen De Wilde is een zogenaamde beltkorenmolen: een windmolen die bovenop een natuurlijke of kunstmatig opgeworpen heuvel staat. In De Wilde werden granen, veevoer en eikenschors (voor de leerlooierij) gemalen. In de heuvel is een doorgang zodat paard en wagen voor het laden en lossen onder de molen kunnen komen. De molen telt vijf verdiepingen. De muren zijn aan de basis ruim een halve meter dik.
In 1898 liet Leonard Kouwenberg, 28 jaar en afkomstig uit Riel, in rap tempo deze molen bouwen door Antonie van Himbergen uit Woensel. Half maart werd begonnen met de bouw en eind november was die klaar. Voor het binnenwerk van de molen werden onderdelen van een gesloopte 17e eeuwse molen uit Lieshout gebruikt. In 1936 noemt De Nieuwe Tilburgsche Courant deze molen “een sieraad van het Brabantsche landschap”. Leonard woont met zijn gezin in het muldershuis, dat ter hoogte van de molen aan de Nieuwe Rielseweg staat (en in de jaren ’70 werd afgebroken). Deze mulder had geen paard en wagen: hij bezorgde alles met de kruiwagen bij zijn klanten.
Bij de foto
1914 Mobilisatie. Bij het gezin Kouwenberg zijn Nederlandse militairen ingekwartierd. Zittend: Leonard Kouwenberg met zijn (tweede) vrouw Fien Kluijtmans.
Direct hierachter staand: de drie dochters uit zijn eerste huwelijk met Johanna Ketelaars: Johanna Catharina Maria, Berdina Maria en Adriana Cornelia Maria.
In 1936 werd de molen verkocht aan Paul van Rijswijk, molenaarszoon uit Hilvarenbeek. Nog datzelfde jaar, op ouderjaarsavond brandt de molen door onbekende oorzaak af. Het hele dorp loopt uit om het spektakel te aanschouwen.
De brandweer kan weinig uitrichten tegen een felle brand in een hoog gebouw. Hij wordt herbouwd door Van Tartwijk uit Eindhoven en het binnenwerk wordt hersteld met delen uit de molen van Stiphout. Omdat de romp van de molen door de brand zwart geblakerd was, werd de buitenkant wit geschilderd.
De versieringen rond ramen deuren werden in dezelfde stijl uitgevoerd als die van de Beekse molen.
Tegen het eind van de tweede wereldoorlog komt Pauwke van Rijswijk om het leven als hij met paard en wagen op een Duitse landmijn rijdt. Jo de Wilde, de molenaarsknecht die voor hem reed, blijft ongedeerd. Na de oorlog trouwt hij de weduwe Van Rijswijk en wordt hij de nieuwe molenaar. Als hij stopt en de molen in onbruik raakt, treedt ook het verval in. In 1976 koopt de gemeente de molen en ze zorgt voor restauratie. Sinds 1987 is de molen vernoemd naar Jo de Wilde. Inmiddels wordt de molen beheerd door vrijwilligers van Stichting Goirlese Akkermolens